Oefening 19
"Dantian Punten"





Negenmaal ademen en het Qi opslaan in het Dantian.

Dit is een eenvoudige oefening om te leren en te doen. De aandacht is zodanig geconcentreerd op de weg die men in gedachten aflegt, dat men aan niets anders kan denken. Deze oefening stamt uit taoïstische-boeddhistische kloosters en wordt ook nu nog toegepast in Tibetaanse kloosters, waarbij men zich voorstelt haat, afgunst, begeerte en andere storende energieën van het bewustzijn uit te ademen, ze uit het organisme te verwijderen. In de moderne Chinese literatuur is daar geen sprake meer van. Hier wordt deze oefening puur als ontspannings- en concentratieoefening aanbevolen, teneinde de hersenschors rust te geven, zodat deze in staat gesteld wordt om de weerstand tegen ziekten te vergroten.

Men oefent liggend op de rug, zittend (lotuszit of op een stoel met een niet te harde zitting) of staand. Men stelt zich voor, dat er over de schedel en de rug drie kanalen evenwijdig aan elkaar lopen, die via het heiligbeen en de neuswortel in het Yintang-punt (tussen de wenkbrauwen) samen komen. De middelste is zo dik als een vinger en is van binnen rood en van buiten blauw, de linker is wit en de rechter is zwart.

Men drukt het linker neusgat dicht met de linker ringvinger, ademt door het rechter neusgat in en concentreert zich op het leiden van de adem door het rechter, zwarte kanaal naar beneden tot het punt van samenkomst; vandaar leidt men de adem verder door het witte kanaal omhoog tot het punt Yintang en ademt uit door het linker neusgat. Het uitademen door het linker neusgat geschiedt bij deze adembeweging als vanzelf. In gedachten echter leidt men de adem via het conceptievat in het Dantian. Deze handeling herhaalt men in totaal drie keer.

Nu houdt men de ringvinger van de rechterhand op het rechter neusgat, voert dezelfde adem- en gedachtenbeweging uit, maar dan door het witte kanaal, via het punt van samenkomst in het zwarte kanaal en ademt uit door het rechter neusgat, en in gedachten ademt men weer diep in tot in het Dantian. Ook dit wordt driemaal herhaald.

Nu ademt men in door beide neusgaten. Bij het instromen van de adem volgt men in gedachten de loop van de adem door beide zijkanalen, laat de adem door het middelste kanaal (van binnen rood, van buiten blauw), bij het verder inademen, opstijgen tot het punt Yintang en adem dan door beide neusgaten weer uit. Men ademt weliswaar vanzelf door beide neusgaten uit, maar in gedachten leidt u de adem via het conceptievat tot diep in de buik, in het Dantian. Ook deze ademhalingsbeweging wordt driemaal herhaald.

Is de borstkasbeweging bij het inademen ontoereikend voor de neergaande en opstijgende adembeweging, dan kan men de adem in de inademingshouding vasthouden, tot men in gedachten weer op het punt Yintang aangekomen is. Dan begint het uitademen, waarbij men in gedachten de adem in het Dantian laat stromen. Na enige tijd zal het niet meer nodig zijn de neusgaten met de vingers dicht te houden. Met deze oefening is zelfs een beginneling al in staat om zijn verstand uit te schakelen, emoties en zwaarwegende problemen langzamerhand van zich af te zetten en het autonoom zenuwstelsel in evenwicht te brengen. Yin en Yang geraken in harmonie. De taoïstische en boeddhistische monniken beogen met deze oefening een veel verdergaande verandering van het bewustzijn. Ze "blazen" haat (zwart) en begeerte (wit) uit het bewustzijn en geven ze een andere betekenis. Ze duiden ze aan als negatieve energie, die schadelijk is voor de persoon zelf en voor anderen. Maar ook zonder geheel op de hoogte te zijn van het Taoïsme en het Boeddhisme, zal iedereen, na geruime tijd, door deze oefening in harmonie zijn. Harmonie heeft op diegenen die deze oefening regelmatig doen, en op hun omgeving, een weldadige uitwerking.




Oefening: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32

Terug naar "Tai Chi" startpagina